Bij de steiger aangekomen kon hij zich niet meer groot houden. De tranen stroomden over zijn wangen. Hij had de afgelopen maanden als een zombie geleefd, iedereen van zich af geweerd. Dit was hun plekje, het plekje van hem en Jayden. Hier was het gebeurd, hij had hier zoveel herinneringen aan haar dat het hem overspoelde. Hij had zich hier zo gelukkig gevoeld, samen met Jayden, dromen over een mooie toekomst en de liefde bedreven.
Hij liet zich vallen. Zijn huid schuurde over het hout, hij voelde het niet. Met lange uithalen huilde hij. Jayden was degene die hem zijn gevoel had laten zien, maar nu ging hij stuk van dat gevoel. Alles had hem gesloopt. De dood van Jayden, de aanval op Elliot die mislukte, Amélie die nu gewond was, de martelingen, de andere spionnen moeten verraden omdat anders Esmée dood zou gaan. Hij kon het niet meer.
Hij zat in elkaar gedoken en staarde naar het water. Het water, waarin Jayden was verdwenen. 'Sorry Jayden.' Stamelde hij. 'Ik kan het niet. Ik kan het niet zonder jou.' Het water sloeg tegen de steiger aan, alsof het wilde zeggen: 'Nee, Benjamin, doe het niet, doe het niet!' Benjamin schudde zijn hoofd. 'Ik weet het, ik ben zwak, ik ben ongelofelijk zwak. Ik heb altijd proberen te laten zien aan jou dat ik het niet ben, je hebt me helpen geloven dat ik niet zwak ben, maar ik ben het wel. Ik ben een mislukkeling.' Zijn handen trilden terwijl hij het mes uit zijn laars haalde. Het was een prachtig mes, netjes geslepen. Hij had het uit de kamer van Elliot gestolen.
'Ik kan me niet eens tegen Elliot verzetten. Het is beter dat ik dood ben, geloof me. Ik had veel eerder dood moeten zijn, dan had jij nog geleefd, dan had Amélie niet zo veel hoeven lijden en dan had Esmée niet zo veel gevaar gelopen. Het spijt me.' Vervolgde hij. Hij zette het mes tegen zijn buik. 'Dag.' Mompelde hij. Hij stak het mes door zijn buik. Hij kokhalsde, maar zette door. Één keer was niet genoeg. Hij haalde het mes eruit en zijn lichaam viel voorover. Hij had het bijna in zee gegooid, maar misschien zou hij dan overleven. Dat nooit. Hij stak het nog een keer door zijn magere vel, een stuk boven de eerste plek. Het was een vreselijke, branderige pijn. Het bloed vloeide uit zijn buik, maar het was niet genoeg wist hij. Hij stak nu het mes door zijn pols heen. Het mes viel uit zijn handen, het bloed spoot letterlijk uit zijn pols. Hij schreeuwde en kreeg het zwart voor ogen, hij wist dat hij nu elk moment flauw kon vallen. Hij raapte het mes nog een keer op en stak het door zijn nek. Op hetzelfde moment viel hij om, zijn hoofd raakte de houten steiger en hij verloor het bewustzijn.
Na een paar uur vond een andere bediende hem. Om hem heen een plas bloed, het mes nog steeds door zijn nek. De bediende haalde zo snel mogelijk een edelman erbij, en er werd besloten om hem maar in zee te lozen. Eerst werd het dure mes uit zijn lichaam getrokken, daarna zijn lichaam in zee gerold.
Op de eens zo mooie plek lag nu een plas bloed. Benjamin was weg. Een paar dagen later spoelde de regen ook het bloed weg en niets herinnerde nog aan Benjamins dood.
De steiger werd nooit meer gebruikt door andere bedienden. Iedereen kende intussen het verhaal van Benjamin en Jayden. Het was een griezelige plaats geworden.
Karma haatte hem echt.